Statutaire bepaling met betrekking tot de winstbestemming

Artikel 26

  1. De uitkeerbare winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering voor uitkering van dividend, reservering of zodanige andere doeleinden binnen het doel van de vennootschap als die vergadering zal besluiten. Bij de berekening van het winstbedrag dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking.
  2. De vennootschap kan aan aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden. Bij de berekening van de winstverdeling tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt niet mede.
  3. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling en de goedkeuring van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is.
  4. De algemene vergadering is, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, bevoegd tot uitkering van één of meer interim-dividenden te besluiten indien voldaan is aan het bepaalde van artikel 2:105 lid 4 Burgerlijk Wetboek omtrent het opstellen van een tussentijdse vermogensopstelling waaruit blijkt dat aan het bepaalde in lid 2 is voldaan.
  5. Tenzij de algemene vergadering een ander tijdstip vaststelt, zijn dividenden onmiddellijk betaalbaar na vaststelling.
  6. De vordering tot uitbetaling van dividend verjaart door verloop van vijf jaren.